ODEN AAN EEN FAMILIE
DOCHTER
mocht er
op de hele wereld
geen bergen meer zijn
om te beklimmen
geen bal om tegen te trappen,
geen wedstrijd om te winnen
geen boek om te lezen
mocht er
geen muziek om op te dansen
meer wezen
geen pen om te schrijven
geen zee voor het schip
om op te drijven
geen woestijn meer voor de kameel
van alles te weinig, van niks meer veel
niet dat ik dit alles hoop of wens
maar mocht er
enkel nog zijn
elza, mijn dochter
dan nog was ik
op die hele wereld
de gelukkigste mens!
ZOON
Is het toeval, een speling van het lot, een verdwaald gen
Feit is dat ik je echte,
enige, fiere vader ben
Wees dus lief, zoon,
en sta me toe je te leren lopen
Te zien, luisteren, voelen,
koesteren, hopen
Het zou me een eer zijn
om je taal te leren
Met je mee naar een waarom
te zoeken, ontelbare keren
Laat het mijn verdiende taak zijn
Om je te helpen met geluk,
verdriet, je pijn
Om nachtenlang met je te praten
Over waarom mensen
elkaar soms haten
Om je te vertellen over hoe het is
om van iemand te hou(d)en
Maar natuurlijk ook over voetbal,
snelle auto's, knappe vrouwen
Laten we onze gedachten
wisselen en ideeën rijpen
En verwonderd zijn
over wat we niet begrijpen
Laten we samen
een stuk wereld bestellen
Het zout van de zee proeven, bergtoppen tellen
Laten we dan ontroerd zijn
of moe maar content
Mag ik er dan voor zorgen
dat echte schoonheid nooit went?
En dan, Stan,
komt een tijd
om los te laten
en al blijven we maten
(mijn leven lang)
dan ga jij je eigen leven tegemoet
zo hoort het en zo is het goed!
IK HEB MOEDER GEBELD
Het is januari.
Een ziekte waart door de wereld.
Zo wordt terloops in het VRTNWS vermeld.
Ergens ver weg, in … even kijken op mijn blad: juist ja, in Wuhang.
Dus we haalden de schouders op, wie is er daarvoor nu bang?
Het werd maart en de ziekte kreeg een naam: Covid 19,
wie te oud en te onderliggend ziek is, is gezien.
Om te redden wat er te redden valt, wordt er in miljarden geteld.
Is wie werken moet nu plots, eindelijk, de echte held?
We vergeten noodgedwongen even dat de Noordpool smelt,
dat Syrië nog altijd wordt herleid tot een mijnenveld.
Ik heb mijn moeder gebeld.
Hoe is het met jou gesteld?
Hou je goed en, en passant,
(niet vergeten, schrijf het op!)
Neem minstens 1 en een halve meter afstand!
We hebben wereldwijd de les geleerd,
massaal en radicaal onze kar gekeerd.
Landen worden nu vakkundig geregeerd
door mensen die virologie hebben gestudeerd.
Op hun advies worden de deuren van cafés en restaurants gebarricadeerd,
wordt er in de straten door politie met mondmaskers gepatrouilleerd,
is er straf voor wie koppig de regels negeert,
en worden er even verderop, in stilte en in eenzaamheid, lichamen gecremeerd.
De ziekte waart exponentieel door het land.
We blijven thuis want
het virus gaat van hand tot hand.
Niemand aanvaardt nog cash geld.
Dagelijks om 11u worden de harde cijfers overzichtelijk gemeld.
Vluchtelingen worden meedogenloos gebruikt als politiek wisselgeld.
Ik heb moeder gebeld.
Hoe is het met jou gesteld?
Hou afstand, minstens twee grote passen,
en denk eraan,
(zet het op papier!)
meer dan anders, de handen wassen.
Ondertussen golft over het land,
tot spijt van de populist die het benijdt,
een tsunami van onderlinge solidariteit.
Er wordt als zelden tevoren gezorgd, geholpen, getroost,
gewerkt, gestudeerd, gezongen en gelachen.
Van thuis uit, online en solidair,
omringd door het Ikea meubilair.
Zo ontkrachten we die eeuwige, hardnekkige leugen,
die fake pijler waarop te dikwijls macht is geplaveid:
Neen! We zijn geen beesten.
Ja zeker! Beschaving is veel meer dan wat dunne vernis.
We zijn mensen, we zijn met veel en we deugen.
Toch alleszins de meesten!
Of dat alles na de crisis overleven zal?
Tja, dat leert de tijd.
Ik heb moeder gebeld.
“Ja, ja, beloofd, ik zal goed op mezelf passen!”
Ze heeft me over de oorlog verteld,
tot in het detail.
“Zeg, jongen, waarom moet ik nu weeral mijn handen wassen?
1 mei 2021
DAG VADERKES DAG
Want Zoon werd zoveel en zoveel jaren geleden uit een arbeidersbroek geschud.
Als eerste van drie.
Ze hadden het niet breed.
Maar kwamen niets tekort.
Studeren en goede rapporten was het motto.
“Om het later beter te hebben dan wij.”
De zondagavonden: “Kom jongen, rijdt ge mee naar de Mecanique?”
De auto laden met gereedschap.
Want morgen was er een karwei.
Een skilift, een binnenschip, waterzuivering, een kermismolen …
Alles waaraan maar enigszins een tandwiel van pas kwam.
“Loop maar wat rond, maar blijf overal af!”
Dwalen in de grote, lege fabriek.
Het geheimzinnige gereedschap.
De geur van vet en olie, het gedreun van de rodage, proefdraaiende machines.
De pin-up kalenders op de metalen kleedkastjes.
Op weg naar huis vader-zoon gesprekken over
politiek, onderwijs, voetbal en al de rest.
Zondagse lessen maatschappijleer, mechanica én seksuele voorlichting.
42 jaar in dezelfde fabriek.
Vakschool, werkman, foreman.
Van een gezellig jeugdclubje en de ingenieur die ’s morgens op dezelfde bus stapte.
Maar wel apart ging zitten.
Als ge iemand nieuw aanbracht, kreegt ge een premie.
Tot een multinational die - allez vooruit dan -
om de haverklap van naam veranderde.
Maar iedereen bleef wel over “De Mecanique Générale” praten.
Ineens moesten er ook windmolens gerepareerd worden.
Dat klonk toen nog erg exotisch.
Maar zie nu!
Dan kwam er een externe audit.
Die berekende hoeveel elke stap die een werkman zette dan wel kostte.
“0,46 frank? Dat kan beter! Reorganisatie!!”
Toen was het hem genoeg.
Het pensioen wenkte.
In Zoons kleerkast ligt nog de laatste, lichtblauwe overall van Vader.
Een keer per jaar wappert die vrolijk aan een bezemsteel op zijn balkonnetje.
Vandaag.